
Het stadsdeel Zuidoost is de grootste opschepper van de 8 stadsdelen die Amsterdam rijk is. Waarschijnlijk is het een reactie op de slechte status die het jarenlang had. De borst klopperij begon met het rondbazuinen van de vele nationaliteiten die het stadsdeel rijk was. Aanstichtster was Stadsdeel burgemeester Elvira Sweet, in dienst tussen 2002 en 2010, die veelvuldig verkondigde dat ‘wij’ in Zuidoost wel over 300 nationaliteiten beschikte, zonder daarvoor overigens enig bewijs aan te leveren. Er werd evenmin vermeld hoeveel burgers al die nationaliteiten herbergden, laat staan dat duidelijk werd wat het allemaal voor ons stadsdeel betekende. Grosso modo is zo’n 25% van inwoners Surinaams en Antilliaans, 25% afkomstig uit West Afrika (vooral Ghanees), 20% een ‘echte’ Nederlander en de rest is Turks, Marokkaans, Egyptenaar, Pakistaans, Chileens, Pools etc. Tegenwoordig spreekt men over 170 nationaliteiten.
Elvira had nog een droom. Toen ze overzag dat in het Arena-gebied, – waar jarenlang alleen de ambtenaren van de gemeente de baas waren -, niet alleen een voetbal arena was gebouwd, waar ook popconcerten konden worden georganiseerd, maar ook een grote muziekzaal aanwezig was, het huidige Afas, en bovendien een hotel op stapel stond met een grote toneel- annex muziekzaal,riep ze blij dat in de Bijlmer ooit een artiest als Michael Jackson zou opstaan. En die artiest zou dan voort komen uit het Surinaamse volk, want muziek zat dat volk in het bloed. Als extra ‘steen’ voor die schitterende toekomst werd het buurthuis in de G-buurt omgebouwd tot een broedplaats voor aanstormend talent. No Limit werd de naam van deze tent met Quilly Koster als baas. En om de talenten van dit muziekhuis een eerste, groter podium te geven werd er een alliantie gesloten met Paradiso. Het werd een compleet fiasco, maar Elvira bereikte via een andere route wel, dat de Bijlmer cq Zuidoost eindelijk een echt theater kreeg: het BijlmerParkTheater, met helaas slechts ruimte voor een paar honderd bezoekers en vooral een Surinaams programma.
De Bijlmer bleef een plek waar muzikaal weinig gebeurde, hoewel het dankzij de Bijlmer gitarist Orville Breeveld tweemaal het podium van het Concertgebouw mocht gebruiken om zich als muzikale broedplaats te afficheren. Natuurlijk had dat veel van doen met een zekere bekommernis om dat zwarte en zo vaak uitgejouwde stadsdeel, dat een steuntje in de rug kon gebruiken. Breeveld kon het regelen, omdat hij goede connecties met het Concertgebouw verbonden heeft. Hij is ook zoon van Hannah Belliot: zangeres in Suriname, stadsdeelvoorzitter in Zuidoost en wethouder cultuur in Amsterdam. En nu heeft dezelfde Orville ons stadsdeel uitgeroepen tot Europa’s New Orleans. En dat gaat hij bewijzen in een straatfestival op 30 en 31 augustus dit jaar.
De gelijkenis van New Orleans met zijn South East Jazz Festival ligt volgens Orville in het gegeven, dat in New Orleans allerlei muziekculturen samen kwamen, net zoals nu in de Bijlmer. Hij voegt eraan toe dat in New Orleans de samenklontering een nieuwe muziekstijl voort bracht, de jazz dus.
Er is helaas in de Bijlmer nog geen nieuwe muziekstijl ontwikkeld, hoewel er, zoals in elk stadsdeel, veel muzikanten wonen, maar die muzikanten hebben in de Bijlmer nauwelijks plek om op te treden, laat staan dat ze de gelegenheid hebben om samen nieuwe muziek te ontwikkelen. Bij ons is er geen muziek leven met overal podia en café’s waar kan worden opgetreden, zoals in New Orleans. Bij ons komen vooral de grote sterren voor een (inter)nationaal publiek, optredend in de Arena, Afas en Ziggo Dome.
Het festival van Orville wordt gesteund door muziekorganisaties als het Bimhuis, het Grachtenfestival en het Muziek-conservatorium, die natuurlijk ook zo hun eigen belangen hebben, maar is vooral een instrument in city-marketing. Het wordt niet voor niets op het Arena-gebied en op het winkelcentrum de Amsterdamse Poort gehouden. Zo laat Breeveld in de ‘Krant van Zuidoost’ (een particulier huis- aan huisblad) weten, dat hij en mede organisatoren willen laten zien dat “Zuidoost geen periferie is, maar een tweede centrum van de stad”. Zijn festival is zelfs meer, zo laat hij aantekenen: “het festival is een blauwdruk van de toekomst van Amsterdam”. Hij lijkt daarbij, in navolging van Sweet, te verwijzen naar de vele culturen die Zuidoost rijk is, en dat zegt natuurlijk niets: heel Amsterdam is ondertussen multi-cultureel.
Bij de blauwdruk van Orville hoort ook nog zijn overtuiging dat jazz – in de breedste zin van zijn betekenis – allerlei culturen samen bindt en daarom garant staat voor ontmoeting. Hij stelt zelfs dat muzikanten en publiek tijdens een optreden zodanig kunnen versmelten, dat eenieder beseft wie hij/zij is en wie hij/zij kan worden. Het mag duidelijk zijn: Zuidoost en jazz gaan wonderen verrichten.