De Bijlmerramp met de El Al Boeing wordt nog elk jaar op 4 oktober herdacht bij een megalomaan monument. Na de ramp barstte een strijd los om aandacht, geld en macht. De doden telden al snel niet meer mee.
Het zuidoostelijk deel van Amsterdam ligt grofweg tussen de A2, snelweg Amsterdam/Utrecht, de rivier het Gein en de Weespertrekvaart. Het werd beroemd door een grote verzameling, sterk op elkaar gelijkende galerijflats in de Bijlmer en door de vliegramp op dierendag 1992, toen een El Al vrachtvliegtuig zich in Kruitberg en Groeneveen boorde. Precies op de grens van die twee aan elkaar gemonteerde flatgebouwen, recht boven een hoge onderdoorgang voor de brandweer, in een gebied dat inmiddels bekend was als het Bijlmer Museum. Het gebeurt in het jaar dat de gedeeltelijke sloop van de droomstad der socialisten beklonken wordt. De afbraak is nu daadwerkelijk begonnen. God helpt een handje mee, althans zo voelen niet weinigen het.
Ik ben met vrienden aan het klaverjassen in de collectieve ruimte van Grubbehoeve, als een enorme rood-oranje wolk aan de hemel verschijnt. Geen idee wat het is, maar het is indrukwekkend. Breedbeeld cinema, die de wereld voor even totaal verandert. Bevreemdend ook. Geen geluid te horen. En wij sprakeloos. Op naar buiten. Voorbij de Grubbezee, een paar honderd meter van de tafel met kaarten en bier, in het gras een immense, vuurrode platte heuvel van licht, dat ademt met gedempt klinkende ploffen. We onderscheiden een vliegtuig en tellen zachtjes de doden. Honderd-tweehonderd of meer passagiers. Niet meer te redden. Een scène, zo onwezenlijk dat je er zelfs niet door geshockt kan zijn. We wandelen terug naar de collectieve ruimte. Ik besluit een live-uitzending op de radio te beginnen, Radio Metro, met een studio in het nabij gelegen Kleiburg, een station voor en door bewoners. Vriendin Karin zal de collectieve ruimte van Grubbehoeve open gooien voor eenieder die daar behoefte aan heeft.
Het gebeurt op een zondag, even over half zeven, als veel bewoners zich gereed maken voor Studio Sport. Om zeven uur weten we dat het om een vrachtvliegtuig gaat, dat hij zich door twee flats heeft gevlogen en dat er wrakstukken zitten in de metrobaan Kraaiennest/Ganzenhoef, die in ons gebied hoog boven de grond op dikke, betonnen palen verankerd is. Karin maakt de brandkast van Café de Nachtegaal open en zet sigaretten in glazen op de tafels van de Blauwe Zaal, zoals je dat bij een feestje of begrafenis doet. De eerste vrijwilligers van onze ruimten komen aanhollen. ‘Klanten’ volgen. Ik stuur mijn reporters op pad. Tegen twaalven is het nieuws van de ramp wereldwijd. Een stoet dronken jongeren meldt zich in de Bijlmer. In de Blauwe Zaal ontdekt men er dat ook opvang is in een kerk vlakbij, en dat de slachtoffers een bed in het Bijlmer Sportcentrum kunnen vinden. Er wacht een bus op hen om ze daarheen te vervoeren. De volgende dag en nog vele dagen daarna is de rampplek zoals gebruikelijk een zeer gewilde attractie. En gelukkig schijnt altijd de zon. Rijen gezellig koutende bezoekers in een lang lint vanaf Ganzenhoef om de Grubbezee via Kleiburg naar de plek des onheils. Geruchten over plunderaars in de verlaten woningen, die al meteen na de ramp hebben toegeslagen. De tweede dag bezoek ik op zijn verzoek samen met de voorzitter van de deelraad, Ronald Janssen, de plek waar het vliegtuig geland is. Hij vraagt me een tijdelijk monument te ontwerpen. En omdat er nog een mooie boom rechtop staat, bedenk ik ‘de boom die alles zag’ en voorzie plankiers om de boom zodat er straks kransen, bloemen, foto’s en voorwerpen op geplaatst kunnen worden. In het Bijlmer Sportcentrum zijn veldbedden geplaatst. Er komen nieuwe spijkerbroeken binnen en heel veel speelgoed. Het wordt achterover gedrukt, vertellen later ambtenaren. Verantwoordelijken proberen een lijst met slachtoffers samen te stellen en de lijst die Karin heeft gemaakt, raakt tot 2x zoek.
Burgemeester Van Thijn
Burgemeester Van Thijn spreekt met sonore, aangedane stem over wel 250 doden, terwijl door Karin Moor en Groeneveen-bewoner Toon Borst niet meer dan 80 licht tot zwaar getroffen woningen zijn geteld. Met het optellen van bezoek en het aftrekken van niet thuis zijn, komen zij op niet meer dan 100 doden. Hun tellingen worden terzijde geworpen. De ramp is politiek geworden en handel. En een podium voor uit het leven gegrepen, dramatische toneelrollen. De onbaatzuchtigen worden uit het stuk gegooid. Er zijn bewoners uit niet getroffen woningen of van verder weg die de hoofdrol van slachtoffer opeisen of domweg beweren dat ze wel een getroffen appartement bewoonden en dus recht hebben op geld; vrijwillige hulpverleners die hun roeping eindelijk vorm kunnen geven en in die rol verdrinken; ‘landgenoten’ van de echte slachtoffers die begerig worden. Ze worden in het zadel geholpen door politici als Van Thijn en Janssen, al dan niet voorgezegd door hun ambtenaren, die van de ramp vooral een groots en meeslepend multicultureel drama willen maken. De derde wereld wordt erbij gesleept, al die arme migranten, nu dood, die hier in Nederland, in de Bijlmer, een goed heenkomen zochten.
Hoe meer, hoe beter, lijkt het wel. Ze besluiten de allochtone slachtoffers te verdelen over zogenaamde ‘landenteams’, opdat later niemand hen kan beschuldigen van bevoogding en postkoloniale uitbuiting en de allochtone leiders, ook niet gek, daarop preluderen. De Surinamers en Ghanezen zijn voor het jongerencentrum Kwakoe, tevens organisator van het Kwakoe Festival en de met hem samenwerkende Ghanese organisatie Sikaman. Voor de Arubanen meldt zich een landgenoot uit de stad, die ook radio doet, en slechts een halve klant heeft. Enzovoort. De landenteams mogen alles aanschaffen wat ze nodig hebben: een computer, een printer, een kopieer-apparaat, een draagbare telefoon. Ze mogen het later mee naar huis nemen. En ze mogen declareren. Kwakoe en Sikaman halen ‘hun mensen’ zelfs uit het Sport Centrum naar hun eigen Kwakoe gebouw, maar sturen hen later ook weer onverbiddelijk terug als hun te hoge declaraties niet langer geaccepteerd worden. De ramp is de Bijlmer ontstolen. Ze is een vehikel voor andere belangen. Zo ook bij migranten. Zo beweren enkele tientallen, illegale Ghanezen dat ze allemaal in een getroffen appartement woonden, hoewel later blijkt dat ze daar slechts hun post laten bezorgen. Het wakkert vooralsnog meer gevoelens van meelij en politieke correctheid op. Van Thijn groeit in zijn rol als Samaritaan en biedt iedere door de Bijlmerramp getroffen illegaal een verblijfsvergunning aan. De volgende dag staat er een rij van 800 goudzoekers bij het bevolkingsregister en vele honderden zullen volgen als het register een noodkantoor in de Bijlmer inricht. Ze komen uit Nederland, België, Duitsland en verder weg.
Herdenking
Vanzelfsprekend behoeft een ramp van zo’n wereldschokkende omvang een herdenking, hoewel steeds duidelijker wordt dat er niet meer dan enige tientallen doden en zwaargewonden zijn. Het aantal doden zal uitkomen op 43, een bus vol. Er moet een optocht komen en een nationale tv-uitzending. Kwakoe eist de organisatie van beide evenementen op, want ze claimen (ten onrechte) dat de slachtoffers vooral Surinamers zijn, dat Surinamers altijd slachtoffer zijn en Surinamers ervaring hebben met vliegtuigrampen, zie het ongeluk enkele jaren daarvoor bij Paramaribo, waarbij zoveel goede voetballers omkwamen, en die zij in de Bijlmer herdachten. De mensen van Kwakoe krijgen hun zin niet, maar weten er wel voor te zorgen dat hun mensen in de stoet voorop zullen lopen, en dat zij de belangrijkste eet- en drankkraam langs de route krijgen. Voor de tv-uitzending wordt de NOS benaderd. Het concertgebouw-orkest zal optreden, Maartje van Weegen zal gesprekken doen, Juliana zal met andere genodigden in het publiek van de Rai zitten, er zullen sprekers zijn en elk land zal met een muzikant of muziekgroep vertegenwoordigd zijn. Als organisator van het jaarlijkse Blij met de Bijlmer Festival mag ik vertellen wie er mag optreden, al liggen een paar optredens al onmiddellijk vast. De gevolmachtigden van Aruba en de Antillen hebben met instemming van de gemeente hun vertegenwoordigers al uitgezocht en buiten kijf is dat de Surinaamse Gerda Havertong het muziekgebeuren met sprekers zal presenteren. Ook de herdenking is politiek en een zaak van belangen.
De Surinamers moet ik onder verdelen in creolen, hindoe-hindoestanen en moslim-hindoestanen, terwijl de javanen, boeren en chinezen niet mee tellen. De moslims laten zich vertegenwoordigen door een mannenkoor, dat afgrijselijk vals zingt, maar ja, het koor is speciaal voor deze gelegenheid opgericht. Met zang en muziek hebben de mensen van de Taibah moskee ook nauwelijks enige affiniteit. Hun geloof zit niet om dit soort uitingen te springen. Voor de Ghanezen vind ik uiteindelijk pas op het laatste moment een groepje, dat echter zeer tegen het zere been van de Ashanti’s is, de machtigste volksstam in Ghana en de Bijlmer. Als het bandje, bestaande uit leden van de kleine Ewe-stam, tijdens de live-uitzending het toneel op moet, worden we geconfronteerd met Ashanti drummers en hun gevolg die hun plek op het podium opeisen. Een vechtpartij kan nauwelijks voorkomen worden. Tijdens het optreden maken de Ashanti’s in de zaal woedende wegwerpgebaren met hun rode sjaaltjes en later zullen ze Van Thijn op deze schande aanspreken. Ze krijgen een officiële excuusbrief van de burgemeester.
De Bijlmerramp vervolgt zijn weg met toerisme. Voort duren de verhalen over de dodelijk giftige stoffen in het El Al vrachtvliegtuig, waarmee hulpverleners, brandweerlieden en bewoners in aanraking zijn geweest. En Nederlanders die zichzelf tot hulpverlener hebben benoemd, draaien ongeremd door. Onder hen de coördinatrice van een buurthuis uit de buurt, haar verloofde, een banenpooler en een vrijwilligster, oud-voorzitter van een vroegere welzijnsclub, die een groep illegale Afrikanen onder hun hoede nemen, die hopen als slachtoffer erkend te worden en daarmee Nederlands staatsburger. Een enkeling mag daarop hopen. Ze sluiten de groep op in het buurthuis, dat daarmee meteen voor maanden al zijn reguliere activiteiten stopt. Ze spelen voor advocaat, hulpverlener, psycholoog en als een ‘hulpbehoevende’ wenst te vertrekken en zijn papieren opeist, gaat de vrijwilligster met al haar gewicht op hem zitten. Niemand de deur uit tot zij vinden dat hun rol is uitgespeeld. Hun baas, de directie van de welzijnsorganisatie BZO, grijpt niet in, ondanks dringende verzoeken van Karin Moor, collega in het buurthuis. Ook het stadsdeel houdt zich afzijdig. Het is immers politiek en qua pr niet verstandig om als boeman te gaan optreden. Ze zien de krantenkoppen al voor zich. Gelukkig grijpt de natuur in. De onhygiënische toestand in het buurthuis zonder douche en echte kookgelegenheid en met vervuilende dekens leidt tot de huidziekte schurft. De GG&GD sluit de tent. De Afrikanen verdwijnen in de Bijlmer. En ook de hulpverleners mogen het verder thuis uitzoeken. Geen debriefing zoals in het leger na een psychisch zwaar belastende missie. Verdwijnen doet ook een Amerikaan, ex-werknemer van de Boeing-vliegtuig fabrieken die met spandoek en al opeens in de Bijlmer staat en met zekerheid weet te vertellen dat er in de fabriek onvergeeflijke fouten worden gemaakt met de bouten en moeren die de motoren vastzetten. Het Bijlmer vliegtuig had immers een motor verloren.
Monument
Er komt na maanden nog een echt monument, waarvoor velen, tuk op aanzien en inkomen, een idee opstuurden. De stadsdeelsecretaris kiest uiteindelijk voor het meest megalomane idee, in zijn opdracht gerealiseerd door Herman Herzberger en zijn Franse compaan George Descombes. De footprints van de inmiddels afgebroken flatdelen, ontwricht door het vliegtuig, worden in beton gegoten, tezamen 200 meter lang en 10 meter breed, er komen betonnen muurtjes met brede sokkels, een speelvijver, een ronde betonnen boog met bankjes en een herdenkingswand. Mijn oude houten bouwsel rond de boom wordt gerenoveerd en de boom die alles zag, groeit door. Op de vloer rond de boom worden mozaïektegels gemetseld met lieve teksten, bloemetjes en beestjes, in elkaar geknutseld door bewoners, voor wie de dochter van Herzberger een creatief verwerkingsproces heeft bedacht. Ze is er maanden mee zoet. Het geld kan niet op. Het monument wordt ook een rol als culturele ontmoetingsplaats toebedeeld. Er wordt zelfs gesproken over een nieuw hart voor de Bijlmer. En wie weet heeft iemand zelfs bedacht dat de geesten van de overledenen, die volgens vele allochtonen daar nog jaren zullen rond spoken, daarbij een handje kunnen helpen. Men denkt aan voordrachten met poëzie, muziekoptredens, theater. En op de betonnen sokkels langs de betonnen baan die vanaf Kruitberg naar het monument leidt, moeten beelden komen.
Een stichting onder leiding van voormalige PvdA-stadsdeel-bestuurder Helen Burleson krijgt de opdracht al dat moois te realiseren. Ze ziet maar waar ze het geld vandaan haalt, evenzo voor het onderhoud aan het monument. Het stadsdeel en de gemeente trekken zich terug. De ramp is particulier initiatief geworden, hoewel er wel geld wordt gereserveerd voor de jaarlijkse herdenking en veel later wordt er geld opzij gelegd voor een museum. Anno 2008 is het monument een attractie waar iedere Bijlmer toerist nog altijd naar vraagt. Elk jaar is er op 4 oktober een herdenkingstocht met kransen en vertegenwoordigers van El Al, het rijk, de gemeente, het stadsdeel. Er zijn wat slachtoffers, nabestaanden, veel ambtenaren, en enkele tientallen meelevenden. Het multiculturele drama is een verplichte plechtigheid geworden, het monument geen culturele ontmoetingsplaats en het museum is nog altijd niet gerealiseerd. Er is wel sinds 1993 een heel klein museumpje, in elkaar gezet door bewoners uit de buurt, gelegen in de knik van het gerenoveerde Kruitberg. Er hangen foto’s, tekeningen en teksten. Er branden lampen. Maar de deur is op slot en het is onbekend wie de sleutel heeft. Het hele verhaal over de alle verwikkelingen rond de ramp – hoe het kon, zijn lading en de rol van de overheid – , zijn beschreven in Doemvlucht door Pierre Heijboer, uitgeverij Van Gennep. Veel info staat ook op Wikipedia. Zie verder het verslag van Karin Moor.