
Naast de Surinaamse EBG-kerk aan de Karspeldreef verscheen een knus wooneiland met koophuizen, die aan de voorkant, op de begane grond, een brede veranda hebben, die ook toegang geeft tot het huis. De inspiratie kwam uit Suriname. Ze gelijken op de houten Bruynzeel-woningen in de oude kolonie, vernoemd naar een bekend Nederlands bedrijf. Denk ook aan het Bruynzeel meubilair, zoals een aanrecht met toebehoren. De houten Bruynzeel woningen werden in Suriname tussen de jaren ‘50 en ‘90 gebouwd voor de middenklasse, die woningen tekort kwam, net zoals de lagere klassen, maar die kwamen niet aan bod. Bruynzeel ontwierp losstaande, eenlaagse woningen + zolder, die op een rij staan, of in twee lagen + zolder, gebouwd op palen, met op de begane grond onder andere plek voor de auto Ze hebben allemaal een uitstekend dak voor schaduw en tegen regen. Een ander type heeft op 1-hoog of de begane grond een grote veranda. De woningen werden geleverd in standaard bouwpakketten voor de diverse typen. De koper kon deze pakketten ook zelf ophalen, uitpakken en er zijn huis van maken.

Ons Stadsdeel heeft er nu voor gekozen om de houten Bruynzeelwoning als belangrijkste inspiratie te gebruiken voor de 725 woningen in 9 bouwblokken, die in de nabije toekomst langs het Mandelapark gebouwd gaan worden. Ze zullen verrijzen aan de kant van de Gooiseweg, waarnaast aan de oostkant de buurt Switi (een Surinaamse naam) is verrezen : een lange rij koopwoningen, die ons qua model terug voeren naar de jaren ‘30 in Nederland.
Naar verluidt zijn woningen die terug grijpen naar het verleden populair, vooral als ze verwijzen naar historische stadjes zonder auto. Vele weilanden worden er mee vol gebouwd, naar het schijnt vooral in Noord en Zuid Holland, en in Twente vindt je villa’s met het verfraaide uiterlijk van een boerderij. Deze zogenaamde historiserende bouw moet de burger met geld de koestering van een geromantiseerd, rijk verleden geven, terwijl hij z’n woning tegelijkertijd volstopt met modern gemak. Hij droomt wellicht van de oude standen maatschappij en het rustieke landschap op oude schilderijen, waarop de misère van de verleden volstrekt afwezig is. Hij plukt alleen de mooie vruchten en wenst alleen gelijken als zijn buren.

Het Nieuwe Bouwen, waarop de oude Bijlmer was gegrond, wordt nu dus aangevreten door een verleden dat het zo hartstochtelijk bevocht. De Bijlmer was de Nieuwe Stad, waarin niemand zich door een woning kon onderscheiden en eenieder over evenveel vierkante meters beschikte, hoewel er naast de gelijkmakende hoogbouw ook kleine villa’s waren en de stad niet bedoeld was voor de lagere klassen. Zij konden pas de Bijlmer in, toen de beter betaalden de Bijlmer ontvluchten en velen van hen er zelfs niet over peinsden in die ‘kazerne’s’ te gaan wonen. Times are changing. En dat gebeurde opnieuw toen de sloop van de Bijlmer hoogbouw, in totaal een 60% van de flatgebouwen, de armoedzaaiers uit de Bijlmer moest verjagen. Gelukkig konden ook velen blijven en zij beschikken nog altijd over de grootste sociale huurwoningen van na de oorlog, met in verhouding lage huren en meer groen dan welke nieuwbouwwijk ook. De geschiedenis bracht hen gerechtigheid, maar in nieuwe buurten zijn ze veelal niet gewenst en wat voor hen gebouwd wordt, is te weinig en (te) klein aan oppervlakte. De Bruynzeelwoningen zijn voor de rijkeren, op enige tientallen meters van het jaarlijkse Kwakoe-festival.
Gelukkig zijn we nog niet zover heen als in Weesp waar zelfs inwoners met een redelijk inkomen geen woning meer kunnen vinden. En in de weilanden achter het station verrijst nu een sjieke kopie van deftige herenhuizen uit oude stadjes, zonder zijstraatjes met kleine huisjes voor de minder bedeelden. Het is een enclave zonder stedelijk leven, een vluchtoord en uitstalkast van rijkdom.

Pingback: Wonen in geschiedenis | BijlmerMuseum·