Emile Jaensch suggereert graag dat hij samen met de deelraad Kleiburg van de sloop gered heeft, maar dat is helaas niet waar. Er zijn vele partijen mee bezig geweest, zoals het BijlmerMuseum, die voor zijn reddingspoging de Piet Kranenbergring ontving, en bijvoorbeeld toenmalig PvdA-bestuurder Els Verdonk. Rochdale was ongeveer de enige die de flat wilde slopen. Maar toen eenmaal de Rochdale-directeur voor Zuidoost op zeker moment, na een intikkertje van Jaensch via Patrick Meershoek (het Parool) , uitsprak dat de flat wat hem betreft voor 1 euro verkocht kon worden, ja toen bleek opeens dat er wel 50 niet-commerciële en commerciële partijen bereid waren de flat een nieuwe toekomst te geven. Het werd uiteindelijk de Klusflat naar een idee van Hollands Licht, Kondor Wessels en nog wat consortium-leden.
Emile is terecht zeer verguld met de Klusflat, zoals hij in een verkiezingsverhaal op zijn website neer tikt, want niet alleen is de flat behouden, maar er komen ook allerlei mensen op af, uit Amsterdam en daarbuiten, die blijkbaar een pioniersgeest hebben, wat ze bouwen hun eigen woning, en die bovendien hebben aangegeven zich ook met hun leefomgeving te willen bemoeien. Emile schrijft: “Dat soort mensen kunnen we goed gebruiken. Zij vormen als het ware het sociale cement van een buurt. Geen anonieme buurten meer! We hebben behoefte aan spelers in het maatschappelijke middenveld: mensen die hun eigen klusflat kunnen managen, kunnen ook de administratie doen van bijvoorbeeld een voetbalvereniging.”
Hij hoopt dus dat ‘dat soort mensen’ in de buurt en de wijk actief worden en zich bijvoorbeeld opwerpen als bestuurder van noem eens een bestaande of nog op te richten vereniging of aktiekomitee. Dat was ook de grote wens van PvdA-bestuurder Ronald Janssen, die tot zijn aftreden in 1998, stadsdeels leidende politicus was in de Bijlmer Vernieuwing. Ronald hoopte met de nieuwbouw voor de middenklasse op vers bloed voor het zogenaamde maatschappelijk middenkader en noemde het zelfs een doelstelling van de vernieuwing, maar werd daarin grotelijks teleurgesteld. Zijn vurige wens werd niet ingewilligd, al zei hij later in een interview met mij ook, dat het nooit zijn doel was geweest. We hebben het echter zwart op wit.
KJEB.
Ook ik droomde er met anderen van dat wij via het Project Koop Je Eigen Bijlmer, een deel-klusflat in Grubbehoeve (gerealiseerd tussen 2002 en 2006), dat nieuwe kader uit en buiten Amsterdam naar de Bijlmer konden trekken. We kregen er inderdaad een actief paar bij, maar veel meer vis vingen we niet. Van de in de Bijlmer getogen Bijlmer Believers die ook in de flat kropen, bleef een zeer klein aantal actief, terwijl anderen al snel niet veel meer deden en zelfs verhuisden. Onze KJEB-ers trokken zich vooral terug op zichzelf en de collectieve ruimte die ze verworven, wordt door een minimaal aantal (een enkele keer) bezocht. De overgrote meerderheid bleek het appartement alleen gekocht te hebben omdat hij zo goedkoop was, hoewel tijdens de eerste KJEB- vergaderingen het sociaal elan er bij bijna alle gegadigden vanaf spatte. De actieven zijn ook zonder uitzondering de Hollanders.
Voor die inactiviteit en de voorkeur voor ongestoord, anoniem wonen zijn vele en vaak persoonlijke oorzaken aan te wijzen, maar een oorzaak is ook dat er in de Bijlmer, zoals in zovele nieuwbouwwijken van na de oorlog, geen dorpssfeer heerst. Er komt hier geen activiteit zomaar op je pad. Je leest of ziet nauwelijks iets van verenigingsleven, je weet bij wijze van spreken zelfs niet dat er voetbalclub is. Het welzijnswerk lijkt zich verweg in de polder verstopt te hebben. Men weet ook niet wat kinderboerderij doet of dat je bijvoorbeeld in No Limit een goed bak koffie kan drinken. In het CEC-gebouw, het zgn huiskamerproject voor de EG-buurt, komt geen nieuwsgierige bewoner zomaar binnen. De pracht- en krachtfeestjes om de sociale cohesie te vergroten, trokken vooral een schamel clubje Surinamers, die er hun muziek hoorden en er hun bami met kip konden halen.
Emile kan alleen zijn droom waar maken als hij de Bijlmer weet open te gooien, en hij moet natuurlijk af van het idee dat we in de Bijlmer anonieme buurten hebben. Je kan er goddank heerlijk anoniem wonen, maar tegelijk kent elk flatgebouw en elk laagbouwbuurtje een x-aantal netwerkjes, zeg maar ‘gehuch- ten’, van etnisch gelijkgezinden, waarbij men elkaar tot steun en ergernis is. Er moeten nog wel wat kronkelweggetjes worden aangelegd om de erven met elkaar te verbinden. Kom op Emile, pak de spa, want Narish komt je helpen.
Op foto: een nauwelijks bezocht prachtfeestje bij Kleiburg.
Dit is op BijlmerMuseum herblogd.