In het vorige bericht over het Programmabureau formuleerden wij wat kort door de bocht de rol van Swazoom, de professionele organisatie voor welzijnswerk in Zuidoost, die niet over eigen ruimten beschikt. We suggereerden mogelijkerwijs, dat Swazoom ook activiteiten aanbiedt, die bij wijze van spreken door ‘iedereen’ in den lande bedacht zouden kunnen worden en dus geen rekening houden met Zuidoost specifieke behoeften en problemen, gerelateerd aan bepaalde buurten en bewoners kenmerken: een wezens kenmerk van het professionele welzijnswerk.
Swazoom doet dat allemaal wel naar ze is afhankelijk van de subsidiëring door het stadsdeel, die Swazoom wat betreft het buurthuiswerk steeds meer is gaan inperken. De bij Swazoom weg gehouden subsidiegelden worden verdeeld over allerlei andere organisaties, waaronder ook minder valide, amateuristische organisaties en clubjes, die er vooral op uit zijn subsidiegeld binnen te halen. Het stadsdeel hoopt daarmee iedereen te vriend te houden en het aanbod zo veelzijdig mogelijk, maar mist de kwaliteit om het uiteindelijke aanbod te kunnen beoordelen. Er wordt bij wijze van spreken een hoop troep geproduceerd. En het Programmabureau maakt het allemaal niet uit wat in haar ruimten plaats vindt, als ze maar verhuurd worden, want de aanbieder van activiteiten moet huur mee brengen, veelal subsidie die het van het Stadsdeel ontvangt. En die huur ofwel subsidie dient uiteindelijk weer om de exploitatie en kapitaalslasten van de ruimten, gemaakt door het beherende Programmabureau en de eigenaar, het Stadsdeel zelf, te kunnen opbrengen.
Het Stadsdeel brengt zichzelf dus in een spagaat. De kwaliteit van het welzijnswerk is geen wezenlijk belang meer, terwijl tegelijkertijd de hoogte van de exploitatie- en kapitaalslasten de huur bepaalt en dus wie van de ruimten gebruiken kunnen maken. Ergo: hoe minder subsidie het Stadsdeel aan welzijnsorganisaties geeft hoe minder ze van de ruimten gebruik kunnen maken en hoe meer het Programmabureau gedwongen is andere gebruikers te zoeken, En een ander ding is ook zeker: de huren zijn al veel te hoog, niet alleen in bijv, No Limit naar bijvoorbeeld ook in het CEC, dat overigens geen eigendom van het Stadsdeel is. Kleine, kapitaalloze bewonersorganisaties kunnen er niet terecht. In Stadsdeel Oost zijn daarom financiële technieken ontwikkeld om de huren van de stadsdeel-gebouwen voor sociale-culturele activiteiten zo laag mogelijk te houden. Zij hoeven als huur slechts 33 euro per m2 op te brengen, ofwel een huurprijs van nog geen dubbeltje per dag per m3 ( 100m2 = dus 9 euro per dag).
In Ons Stadsdeel doen we het andersom: we stampen steeds meer geld in de renovatie van gebouwen, maken ze steeds luxer en verhogen de huren. Er dreigt wellicht een vastgoed bubble. En een failliet van het welzijnswerk.
Meestal vermaak ik mij in de stadsdeelbegrotingen met zoekgeraakte huurcontracten en onbetaalde huren van de verschillende stadsdeelpanden.
Door de steeds meer ondoorzichtige opzet van de stadsdeelbegroting is dit nu minder goed te zien.
Ach, als bestuurders graag statieportretten laten maken bij het openen van (ver)nieuw(d)e gebouwen en ontmoetingen met CEO’s van grote bedrijven dan zal het vastgoedprobleem wel groter worden.
Voor echte aandacht voor de bewoners in dit stadsdeel moet er veel veranderen. En dan doel ik niet op feestjes en bbq’s, maar op echt investeren in sociale cohesie.
Bezorgde groet,