Natuurlijk is de Bijlmer cq Zuidoost niets anders dan een ‘buitenwijk’ van de grote stad. Ofwel de rest van stad komt niet bij ons langs, met uitzondering voor de drie grote concertpodia aan de Arenaboulevard, maar die horen eigenlijk niet bij ons. We hebben ze binnen de grenzen en dat is het dan. Uitgezonderd de kleine schouwburg en een vier wekend durend festival in het Mandelapark hebben we geen podia waar we elkaar en Amsterdammers van buiten onze grenzen op cultureel gebied ontmoeten, hoewel onze voorgangers in de lokale politiek al jaren roepen, dat we bulken van het zang- en danstalent. We hebben zelfs geen kroegen, restaurants, terrassen en danstenten waar het volk elkaar opzoekt. We worden gehinderd door het ontbreken van goedkope locaties, gebrek aan geld, saamhorigheid en samenwerking tussen alle verschillende bevolkingsgroepen. We zijn versplinterd en hebben een overdaad aan kerken. We zijn geen gemeenschap, belangen en doelen lopen teveel uiteen. We missen zelfs een voetbalclub waarvoor we gezamenlijk juichen. En in de politiek regeren slechts Surinamers en Hollanders. Het is ook onder hen waar onze lokale, jazzy zang-ster Graziella Hunsel haar publiek vindt. Bijvoorbeeld zaterdag jl. in het CEC-gebouw op het binnenplein: enige tientallen mensen op klapstoeltjes, waaronder een groep lokale notabelen. We zijn een dorp met een kleine elite.
