Het is eindelijk voorbij voor De Bolletrie

de-bolletrie“Het is over voor ons” roept Guno Bakboord, laatste baas van kroeg De Bolletrie en daarvoor baas van Kwakoe Jongerencentrum en maatschappelijk werker bij het SIB ofwel Stichting Interim Beheer, waarvan De Bolletrie ooit een onderdeel was.  Op last van de rechter sluit de kroeg voor afro-surinamers op 18 november a.s. zijn deuren. Vele bewoners zullen opgelucht zijn, want De Bolletrie was op zijn huidige locatie in het Cultureel Educatief Centrum sinds 2004 jarenlang een plek van oorverdovende overlast en een bron van vuilverspreiding plus illegaal afhaal-restaurant, hoewel het in de brochure van het CEC altijd aangeduid werd als Huiskamer voor de Buurt.  Pas sinds 1-2 jaar gingen het Stadsdeel en de politie optreden.

De geschiedenis van De Bolletrie gaat terug tot ’74, toen de SIB werd opgericht. De SIB onder leiding van Harold Axwijk (directeur indertijd en later baas van Stida) en lieden als Leo van Sprang (voorlichter) en Emile Esajas (penningmeester) was een  welzijnsorganisatie voor Antillianen en Surinamers, maar in de praktijk alleen voor creolen, tegenwoordig afro-surinamers genoemd. Een nooit gepubliceerd, gemeentelijk rapport over de financiële malversaties bij de SIB leidde in 1981 tot haar einde, maar onderdelen bleven bestaan, zoals Kwakoe, Surinaamse Vrouwen Bijlmermeer en gedoog-kroegen in de wijkaccommodatie Ganzenhoef, zoals Siri, Ishos en Aswo-Mokro. Laatste drie waren hossel-organisaties die ooit een ruimte in de accommodatie gekraakt hadden en daar met steun van de gemeente mochten blijven. De gemeente subsidieerde ook indirect de huur, zodat het zwarte verdien-model zijn overheadkosten tot een minimum kon beperken. Om de onterechte huursubsidie te verbloemen werden de kroegen aangeduid als sociaal-culturele instelling voor de opvang van werkloze Surinamers. Ze gingen ten onder aan de drugs-kultuur. De subsidie diende natuurlijk vooral om de sociale rust in de Bijlmer te bewerkstelligen en vast te houden, of anders gezegd: de ambtenaren en politici vreesden harde acties zoals bezettingen en vuurtje stoken (‘de Bijlmer zal branden’), waarmee snel gedreigd werd als genoemde clubs hun zin niet kregen, daarbij uiteraard verwijzend naar het racistische karakter van de blanke bazen.

De Bolletrie was de kroeg van de SIB in haar houten noodgebouw onder garage Grunder, waarin ook kinderopvang Topido (tot ons plezier is dit opgericht) was ondergebracht. Het was geen sociëteit voor de Suri elite,zoals Patrick Meershoek onlangs in Het Parool berichtte. Vanaf haar ontstaan, in ’74-’75, kon je er zuipen, biljarten, troefcall spelen, en op vrijdag was er altijd bal met de lichten uit om ernstig te kunnen slijpen en schuren, hoewel een toenmalig leidinggevende, Oscar Carter, ooit met droge ogen beweerde, dat het de dansers alleen om het contact en de liefde ging. Ook de huur van deze kroeg werd volledig door de gemeente betaald en dat ging door toen de SIB werd opgeblazen. Na de sloop van het noodgebouw, garage Grunder/Grubbehoeve en de bouw van het Cultureel Educatief Centrum belandde kroeg met afhaal-surinamer plus een grote bestuurskamer annex verzamelplek van troefcall-bekers in een hoek van het nieuwe centrum en werd betiteld als Huiskamer voor de Buurt. Boven de kroeg werd nog Faya Lobi (ooit de voortzetting van Jong Godo) gehuisvest, officieel een sociale vindplaats voor werkloze afro-surinamers, maar al snel een feesthuis, gokhol en ander fraais. Jude Khela wist in zijn periode als stadsdeel-bestuurder de tent te sluiten, maar De Bolletrie ging voorlopig door met 60.000 subsidie van het Stadsdeel, ter dekking van de volledige huur, zo’n 36.000 euro per jaar, en voor het organiseren van sociaal-culturele activiteiten, wat in de praktijk neerkwam op elke vrijdagavond bal tot ochtendgloren met slijpen en schuren, drinken en gokken, en 1 x 4 jaar een politieke bijeenkomst ivm de verkiezingen. Op last van Khela werd de kroeg verbouwd tot een soort kantine met computers, die nooit gebruikt werden en al snel weer verdwenen, werd tenslotte in 2009 de subsidie gestopt en sommeerde het stadsdeel De Bolletrie hun locatie te sluiten. Maar dat gebeurde niet. Onder leiding van Bakboord werd het kroegleven simpel voort gezet. Op twee keer na werd de maandelijkse huur betaald en draaide het stadsdeel op voor de rest van de huurpenningen, te betalen aan het CEC. Uiteindelijk is het ’t stadsdeel toch te gortig geworden, werd de rechter ingeschakeld en is de sluiting dus onafwendbaar. Het is eindelijk over, 4 jaar na de 1ste aanschrijving tot sluiting.

Over blijft de rol van het stadsdeel dat dus jarenlang geld pompte in een commerciële, zwart werkende kroeg met een illegaal restaurant, en die, zoals de feiten aantonen, het huurcontract met het CEC tekende. Het is immers het stadsdeel dat De Bolletrie (als onderhuurder) uit het gebouw zet, niet de eigenaar van het gebouw, de Deutsche Bank. De huurpenningen zullen dus ook op-gehoest moeten worden als De Bolletrie vertrokken is, tot het einde van het huurcontract, als het Stadsdeel daar al vanaf kan. En zeker lijkt ook dat de (onder)huur van andere, door het stadsdeel gesubsidieerde instellingen in het CEC-gebouw, zoals Venzo en het Vrouwenhuis, in een huurcontract tussen stadsdeel en CEC geregeld is. Tenslotte is het CEC alleen dankzij dit soort huursubsidies van de grond gekomen.

Op foto: De Bolletrie op donderdagmiddag 3 oktober in de middag. De eerste klanten komen pas om 17.00 uur.

3 Reacties op “Het is eindelijk voorbij voor De Bolletrie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s